het oog

van de meesters

Tekst: Rutger Vahl, Fotografie: Jitske Schols

Hoofdvakdocenten spelen een belangrijke rol bij de keuze van studenten voor een instrument. Met een ander instrument, bijvoorbeeld van het NMF, gaat een musicus een nieuwe fase in: het ontwikkelen van een eigen geluid. Aan hun leermeesters de taak leerlingen te laten vergroeien met hun nieuwe, kostbare bezit.

Peter Brunt

Hoofdvakdocent viool

‘Met leerlingen krijg je vroeg of laat een gesprek over hun instrument. In het begin onderschatte ik hoe moeilijk dit gesprek kan zijn. Studenten zijn namelijk ontzettend gehecht aan hun oude en vertrouwde viool. Ze hebben er een sterke emotionele band mee. Langzaam moeten ze aan het idee wennen dat ze toe zijn aan iets beters. Daarna groeit het besef dat een ander instrument een verdieping van hun klank kan betekenen. Gelukkig geeft het NMF studenten veel tijd om die keuze te maken. Ik benadruk ook altijd dat het geen beslissing voor de rest van hun leven is, dat haalt de druk een beetje weg. De keuze voor een bepaald instrument is overigens heel persoon­lijk. Geen schouder is hetzelfde en de manier waarop de viool op die schouder rust, heeft invloed op de klank. Ook de stok is erg belangrijk. Het is ontzettend waardevol dat studenten bij het NMF ook hun eigen strijkstok kunnen kiezen. Een goede viool is als een huis met vele kamers. Mijn studenten geef ik de opdracht dat huis te verkennen en volledig te gaan bewonen. Deze meta­foor helpt hen om alle klankkleuren die in de viool zitten te ontdekken. Daar hebben ze soms hulp bij nodig, omdat ze hun nieuwe instrument nog niet goed genoeg kennen. “Je bent nog steeds in de hal”, zeg ik dan. “Durf ook eens naar de woonkamer te gaan en loop de trap op naar de eerste verdieping.” Voor mij als docent is het ontzettend mooi om te zien hoe studenten met een instrument van het NMF de volgende stappen in hun ontwikkeling zetten. Met een betere viool gaan ze altijd beter spelen. Soms omdat de nieuwe viool makkelijker speelt waardoor ze virtuozere stukken aankunnen. Maar een oud instrument van het NMF inspireert ook. Als een viool een rijke geschiedenis heeft, kan dat enorm motiverend zijn. Je ziet dan dat studenten harder gaan studeren en vooruitgang boeken.’

www.peterbrunt.nl

Peter Brunt studeerde aan het Conservatorium van Amsterdam en de Juilliard School of Music in New York. Hij was aanvoerder tweede violen bij het Koninklijk Concertgebouworkest en concertmeester van Amsterdam Sinfonietta. Ook was hij solist bij tal van orkesten. Hij is medeoprichter van het Osiris Trio. Brunt is als hoofdvakdocent viool en kamermuziek verbonden aan het Conservatorium van Amsterdam en het Koninklijk Conservatorium Den Haag.

‘Een viool met een rijke historie kan heel motiverend zijn’

Marianne Boer

Hoofdvakdocent piano

‘De meeste pianoleerlingen beginnen op een rechtopstaand instrument. Daarmee leren ze de basis. Er komt echter een moment waarop zij tegen hun grenzen aanlopen en een vleugel nodig hebben om volgende stappen te kunnen zetten. Het is fantastisch dat het NMF vleugels in bruikleen geeft. Het uitkiezen van een instrument is echter nog niet zo eenvoudig. De vleugel moet namelijk op locatie worden getest. Als pianodocent ga ik dan graag met leerlingen mee om te adviseren over de keuze. Een vleugel is bijna altijd kwalitatief veel beter dan een rechtopstaand instrument. De aanslag van de toetsen is anders, de dynamische range veel groter en het geluid resoneert anders. Pas met een vleugel kunnen leerlingen echt hun eigen klankkleur gaan ontwikkelen. Studenten die overstappen op een vleugel van het NMF zie ik groeien, voor het eerst ervaren ze hoe het is om op een professioneel instrument te spelen. Dat werkt enorm inspirerend en ik zie dat leerlingen vaak veel meer gaan studeren. En daarmee komen technisch moeilijkere stukken binnen bereik. Bovendien gaan ze werken aan hun eigen geluid, hun eigen stijl. Dat is erg belangrijk. Een violist neemt zijn instrument overal mee naartoe, maar een pianist moet meestal spelen op het instrument dat in de zaal of het theater beschikbaar is. Het vereist een heel goede techniek om uit steeds verschil­lende instrumenten toch je eigen klank te halen. Toen ik een jaar of tien was, vond mijn vader dat er een vleugel moest komen. Ik kan me nog goed herinneren dat het instrument thuis werd afgeleverd. Mijn vader heeft de hele nacht bij de vleugel gezeten en bijna niet geslapen. Ik heb lang op dat instrument gespeeld. Inmiddels heb ik mijn eigen Steinway en heeft een student mijn allereerste vleugel in bruikleen.’

www.marianneboer.com

Marianne Boer studeerde in 1992 af aan het Sweelinck Conservatorium bij Jan Wijn. Ook studeerde ze muziek-wetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en Utrecht. Ze won het Jacques Vonk Pianoconcours en werd tweemaal onder-scheiden met de Zilveren Vriendenkrans van het Concertgebouw. Daarnaast speelt ze in diverse kamer-muziekensembles. Sinds 1997 is ze als docent/repetitor verbonden aan het Conservatorium van Amsterdam. Ook werkte ze vijf jaar lang als hoofdvakdocent piano aan het University College Roosevelt te Middelburg. Tegenwoordig is ze hoofdvakdocent aan de Sweelinck Academie, de nationale opleiding voor jong toptalent van het Conservatorium van Amsterdam.

‘Met een vleugel kunnen leerlingen hun eigen klankkleur ontwikkelen’

Julia Dinerstein

Hoofdvakdocent altviool

‘Docenten hebben een verantwoor­delijke rol in de ontwikkeling van hun leerlingen. Het allerbelangrijkste is voor mij dat een student zich veilig voelt. Een muziekdocent is naar mijn idee, naast ouders of verzorgers, ook een soort mentor en steun. Ik streef met mijn leerlingen, jong en oud, naar een gevoel van collegiale samen­werking. Het mooiste compliment dat ik kreeg was van een leerling die op school een paper moest schrijven over de plek waar ze zich het meest op haar gemak voelde. Ze koos voor mijn vioolles! Het moeilijke van een strijkinstrument is dat het geluid in het begin nog niet mooi klinkt. Er moet eerst veel techniek worden geleerd. De kunst is om de lessen in deze fase interessant te houden. Ik probeer er nooit routine van te maken, maar verzin steeds nieuwe dingen en probeer de sfeer positief te houden. Leerlingen die een instrument van het NMF in bruikleen krijgen, zie ik altijd een enorme sprong vooruit maken. Soms heeft het wel even tijd nodig, een nieuwe viool speelt namelijk altijd anders dan de oude. Het is alsof een leerling er ineens een nieuwe stem bij krijgt. Ook hier geldt dat een leerling zich veilig moet voelen met het instrument en als docent heb ik daarin een adviserende rol. Ik kan bijvoorbeeld helpen zoeken naar een beter passend instrument. Studenten met een beter instrument hebben een betere toekomst. Het is goed om te zien dat het NMF zelfs jonge studenten deze kans biedt.’

www.zemtsov.info

Julia Dinerstein studeerde viool aan het Tsjaikovski Conservatorium in Moskou en altviool aan het Conservatorium van Maastricht. Zij is momenteel altviooldocente aan Codarts (Rotterdam), ArtEZ Conservatorium (Zwolle), Conservatorium Maastricht, Academie Muzikaal Talent (Utrecht), Hellendaal Muziekinstituut (Rotterdam) en Musica Mundi School (Waterloo, België). Julia Dinerstein maakt deel uit van het The Hague String Trio en het Zemtsov Altviool Kwartet.

‘Studenten met een beter instrument hebben een betere toekomst’

Tekst: Rutger Vahl, Fotografie: Jitske Schols

Peter Brunt studeerde aan het Conservatorium van Amsterdam en de Juilliard School of Music in New York. Hij was aanvoerder tweede violen bij het Koninklijk Concertgebouworkest en concertmeester van Amsterdam Sinfonietta. Ook was hij solist bij tal van orkesten. Hij is medeoprichter van het Osiris Trio. Brunt is als hoofdvakdocent viool en kamermuziek verbonden aan het Conservatorium van Amsterdam en het Koninklijk Conservatorium Den Haag.

‘Een viool met
een rijke historie
kan heel
motiverend zijn’
Hoofdvakdocenten spelen een belangrijke rol bij de keuze van studenten voor een instrument. Met een ander instrument, bijvoorbeeld van het NMF, gaat een musicus een nieuwe fase in: het ontwikkelen van een eigen geluid. Aan hun leermeesters de taak leerlingen te laten vergroeien met hun nieuwe, kostbare bezit.

Peter Brunt

Hoofdvakdocent viool

‘Met leerlingen krijg je vroeg of laat een gesprek over hun instrument. In het begin onderschatte ik hoe moeilijk dit gesprek kan zijn. Studenten zijn namelijk ontzettend gehecht aan hun oude en vertrouwde viool. Ze hebben er een sterke emotionele band mee. Langzaam moeten ze aan het idee wennen dat ze toe zijn aan iets beters. Daarna groeit het besef dat een ander instrument een verdieping van hun klank kan betekenen. Gelukkig geeft het NMF studenten veel tijd om die keuze te maken. Ik benadruk ook altijd dat het geen beslissing voor de rest van hun leven is, dat haalt de druk een beetje weg. De keuze voor een bepaald instrument is overigens heel persoon­lijk. Geen schouder is hetzelfde en de manier waarop de viool op die schouder rust, heeft invloed op de klank. Ook de stok is erg belangrijk. Het is ontzettend waardevol dat studenten bij het NMF ook hun eigen strijkstok kunnen kiezen. Een goede viool is als een huis met vele kamers. Mijn studenten geef ik de opdracht dat huis te verkennen en volledig te gaan bewonen. Deze meta­foor helpt hen om alle klankkleuren die in de viool zitten te ontdekken. Daar hebben ze soms hulp bij nodig, omdat ze hun nieuwe instrument nog niet goed genoeg kennen. “Je bent nog steeds in de hal”, zeg ik dan. “Durf ook eens naar de woonkamer te gaan en loop de trap op naar de eerste verdieping.” Voor mij als docent is het ontzettend mooi om te zien hoe studenten met een instrument van het NMF de volgende stappen in hun ontwikkeling zetten. Met een betere viool gaan ze altijd beter spelen. Soms omdat de nieuwe viool makkelijker speelt waardoor ze virtuozere stukken aankunnen. Maar een oud instrument van het NMF inspireert ook. Als een viool een rijke geschiedenis heeft, kan dat enorm motiverend zijn. Je ziet dan dat studenten harder gaan studeren en vooruitgang boeken.’

www.peterbrunt.nl

Marianne Boer studeerde in 1992 af aan het Sweelinck Conservatorium bij Jan Wijn. Ook studeerde ze muziek-wetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en Utrecht. Ze won het Jacques Vonk Pianoconcours en werd tweemaal onder-scheiden met de Zilveren Vriendenkrans van het Concertgebouw. Daarnaast speelt ze in diverse kamer-muziekensembles. Sinds 1997 is ze als docent/repetitor verbonden aan het Conservatorium van Amsterdam. Ook werkte ze vijf jaar lang als hoofdvakdocent piano aan het University College Roosevelt te Middelburg. Tegenwoordig is ze hoofdvakdocent aan de Sweelinck Academie, de nationale opleiding voor jong toptalent van het Conservatorium van Amsterdam.

‘Met een vleugel kunnen leerlingen hun eigen klankkleur ontwikkelen’

Marianne Boer

Hoofdvakdocent piano

‘De meeste pianoleerlingen beginnen op een rechtopstaand instrument. Daarmee leren ze de basis. Er komt echter een moment waarop zij tegen hun grenzen aanlopen en een vleugel nodig hebben om volgende stappen te kunnen zetten. Het is fantastisch dat het NMF vleugels in bruikleen geeft. Het uitkiezen van een instrument is echter nog niet zo eenvoudig. De vleugel moet namelijk op locatie worden getest. Als pianodocent ga ik dan graag met leerlingen mee om te adviseren over de keuze. Een vleugel is bijna altijd kwalitatief veel beter dan een rechtopstaand instrument. De aanslag van de toetsen is anders, de dynamische range veel groter en het geluid resoneert anders. Pas met een vleugel kunnen leerlingen echt hun eigen klankkleur gaan ontwikkelen. Studenten die overstappen op een vleugel van het NMF zie ik groeien, voor het eerst ervaren ze hoe het is om op een professioneel instrument te spelen. Dat werkt enorm inspirerend en ik zie dat leerlingen vaak veel meer gaan studeren. En daarmee komen technisch moeilijkere stukken binnen bereik. Bovendien gaan ze werken aan hun eigen geluid, hun eigen stijl. Dat is erg belangrijk. Een violist neemt zijn instrument overal mee naartoe, maar een pianist moet meestal spelen op het instrument dat in de zaal of het theater beschikbaar is. Het vereist een heel goede techniek om uit steeds verschil­lende instrumenten toch je eigen klank te halen. Toen ik een jaar of tien was, vond mijn vader dat er een vleugel moest komen. Ik kan me nog goed herinneren dat het instrument thuis werd afgeleverd. Mijn vader heeft de hele nacht bij de vleugel gezeten en bijna niet geslapen. Ik heb lang op dat instrument gespeeld. Inmiddels heb ik mijn eigen Steinway en heeft een student mijn allereerste vleugel in bruikleen.’

www.marianneboer.com

Julia Dinerstein studeerde viool aan het Tsjaikovski Conservatorium in Moskou en altviool aan het Conservatorium van Maastricht. Zij is momenteel altviooldocente aan Codarts (Rotterdam), ArtEZ Conservatorium (Zwolle), Conservatorium Maastricht, Academie Muzikaal Talent (Utrecht), Hellendaal Muziekinstituut (Rotterdam) en Musica Mundi School (Waterloo, België). Julia Dinerstein maakt deel uit van het The Hague String Trio en het Zemtsov Altviool Kwartet.

‘Studenten met een beter instrument hebben een betere toekomst’

Julia Dinerstein

Hoofdvakdocent altviool

‘Docenten hebben een verantwoor­delijke rol in de ontwikkeling van hun leerlingen. Het allerbelangrijkste is voor mij dat een student zich veilig voelt. Een muziekdocent is naar mijn idee, naast ouders of verzorgers, ook een soort mentor en steun. Ik streef met mijn leerlingen, jong en oud, naar een gevoel van collegiale samen­werking. Het mooiste compliment dat ik kreeg was van een leerling die op school een paper moest schrijven over de plek waar ze zich het meest op haar gemak voelde. Ze koos voor mijn vioolles! Het moeilijke van een strijkinstrument is dat het geluid in het begin nog niet mooi klinkt. Er moet eerst veel techniek worden geleerd. De kunst is om de lessen in deze fase interessant te houden. Ik probeer er nooit routine van te maken, maar verzin steeds nieuwe dingen en probeer de sfeer positief te houden. Leerlingen die een instrument van het NMF in bruikleen krijgen, zie ik altijd een enorme sprong vooruit maken. Soms heeft het wel even tijd nodig, een nieuwe viool speelt namelijk altijd anders dan de oude. Het is alsof een leerling er ineens een nieuwe stem bij krijgt. Ook hier geldt dat een leerling zich veilig moet voelen met het instrument en als docent heb ik daarin een adviserende rol. Ik kan bijvoorbeeld helpen zoeken naar een beter passend instrument. Studenten met een beter instrument hebben een betere toekomst. Het is goed om te zien dat het NMF zelfs jonge studenten deze kans biedt.’

www.zemtsov.info

Verwante artikelen